Vleermuis

Vleermuis

Een vleermuis op zichzelf vormt geen gevaar.
Nee sterker, hij grossiert in heldendaden:
hij arbeidt als insectstand-regelaar,
bestuift de bloemen en verspreidt de zaden.
En wat ze in die Dracula-balladen
beweren, dat is simpelweg niet waar
(hij bijt niet in je nek, dat is zo) –  MAAR
ik weet sinds ik een dwergvleermuis zag loeren:
het liefste vliegt ie in je haar
en blijft ie daar.

Een vleermuis stelt niets voor: een ooievaar
richt schade aan, bijvoorbeeld aan je schoorsteen;
zit in je afzuigkap een adelaar
dan wordt tot last, wat eerst een groot comfort scheen.
Een vleermuis ritselt, maar vliegt het sonoorst heen –
een vleermuis in je dak is geen bezwaar.
Maar ik durf haast geen pink meer te verroeren
als ik ze zie in het pissoir
want echt, ze vliegen in je haar
en blijven daar
en dat is naar.

Je ziet ze zelden in het openbaar;
ze zullen nooit de zondagsrust verstoren –
ze hangen in een grot dicht bij elkaar
of in een schuur, of een verlaten toren.
Dus waarom loop ik met gespitste oren
als ik een vlekje in mijn zicht ontwaar?
(Ik kan hier uren over ouwehoeren)
Hij vliegt het liefste in je haar
zo’n fladderaar
dan zit ie daar.
(Bij tante Aaf uit Wassenaar
wel veertig jaar!)

Ga ’s avonds nooit naar buiten zonder schaar
en nooit en nooit blootshoofds een vleermuis voeren
want voor je ’t weet ben je als wandelaar
of brave burgerman over je toeren.
Bereid je voor op commentaar
want het is onverenigbaar
met goede smaak, dit accessoir.
(Ik hoor ze al bij Boulevard:
“Hij loopt voor gék met dat bête noire!”)
Ik zeg het nogmaals klip en klaar:
het is een duivelskunstenaar…
Maar wacht, o nee, wat voel ik daar?
WEL GODMILJAAR!

 

Lennard van Rij