De Toren

De Toren

Het sneeuwde op die vroege wintermorgen
toen ik in ‘t schaars verlichte straatje liep
achter de Domkerk. De omgeving sliep
in metersdikke nevel weggeborgen.

Toen keek ik op. Achter de kerk verrees
de toren, als een tevergeefs bestreden
herinnering, een schim uit het verleden
stilstaande langs de weg van alle vlees.

De toren leek door nevel te verschijnen
als door carbon een wazige doorslag.
Ik staarde ver naar boven en ik zag
vanuit de ramen vage lichten schijnen.

Heel even dacht ik zelfs dat de contouren
die ik kon zien bewegen aan de ruit
een monnik toebehoorden die nog luid
vermanend sprak tot middeleeuwse boeren.

Kwam koppig terug wat eens werd uitgewist
of volgt de tijd in nevel dwaze sporen?
Misschien zag iemand boven in de toren
mij lopen, in de winter, in de mist.

 

Lennard van Rij